Over deze route

Deze wandelroute brengt je van Cadzand-Bad naar Retranchement, onderweg passeer je Natuurgebied het Zwin. De wandeling gaat gedeeltelijk over onverharde wegen, goede schoenen worden aangeraden. Voor het observeren van vogels in natuurgebied Het Zwin of in de nabijgelegen polders is het handig een verrekijker mee te nemen.

De gemoedelijke badplaats Cadzand-Bad heeft als buren Het Zwin, Cadzand-Dorp en Retranchement. Het Zwin was in de 18de eeuw een machtige zeearm met aan de oever een reeks stadjes waar volop handel werd gedreven. Het Zwin is nu bekend om zijn prachtige flora en fauna. Een andere sensatie in de omgeving van Cadzand en Retranchement is het vinden van een eeuwenoude haaientand. Bij elke omwoeling van het zand komen er weer een aantal naar boven.

Iets landinwaarts ligt Cadzand-Dorp. Een nog goed herkenbaar middeleeuws ringdorp met in het midden de gotische kerk uit de 14e eeuw. Cadzand-Dorp is één van 6 plaatsen op de wereld waar de vredesvlam eeuwig brandt.

Retranchement is het meest zuidwestelijke kustdorp van Nederland. Het is in 1604 gesticht door Prins Maurits met het doel de aanvallers vanaf het Zwin te weren. De authentieke aarden vestingwallen met het Fort Nassau zijn zeker de moeite waard.

Dit ga je zien

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8

Beschrijving

De wandeling start halfverwege Boulevard de Wielingen in Cadzand-Bad.
In het begin van de wandeling zie je de honderd strakke en dicht op elkaar staande zuilen van Karin Daan, langs Boulevard de Wielingen, deze zijn geïnspireerd op de Griekse bouwkunst en dienen om de Boulevard wat meer allure te geven. Na Boulevard de Wielingen passeer je het Haventje met het Gemaal, dat zorg draagt voor het wegpompen van het Kanaalwater.  Boven op de dijk staat “ de Sluuswachter”. Vroeger werd de sluis, “de sluuze” in Cadzands dialect, met de hand bediend door de sluiswachter. De sluisdeuren zorgden  voor het afvoeren van overtollige oppervlaktewater naar de zee. Door de ingrijpende dijkverzwaring in het kader van de Deltawerken (1980-1981) zijn de op het duin gelegen hotels “Noordzee” en “de Wielingen” gesloopt en gaan de duinen nu grotendeels schuil onder nieuwe hoge dijken. De beide hotels zijn meer landinwaarts herbouwd.

Na het Haventje loop je via de Kanaalweg naar de Noordzeestraat, deze straat loop je in tot aan de duintrap. Bij de duintrap ga je linksaf de Duinweg vervolgen. Steeds rechtdoor tot het einde van het pad. De doorgaande weg (Kanaalweg) oversteken (let op verkeer) en vervolgens het kanaal oversteken via de loopbrug. Linksaf de Groeneweg inlopen. Bij de splisting met de Koolweg linksaf de Bastingsweg volgen langs het kanaal. Aan het eind van de weg oversteken en via het voetpad rechtsaf de Scheldestraat inlopen. Voor de loopbrug aan de linkerkant rechtsaf de Noorddijk opgaan via het voetpad en deze helemaal aflopen. Aan het eind van het pad via de Boulevard de Wielingen oversteken (let op verkeer) en de Vlamingpolderweg inlopen. Aan het einde van deze weg linksaf bij de duinovergang naar het duinpad naar boven lopen en dan linksaf. Boven op het duin blijven en terug naar Cadzand-Bad,  ter hoogte van het Strandhotel, het duinpad aflopen naar beneden. Je komt nu weer uit bij het beginpunt op Boulevard de Wielingen.

De wandeling loopt voor een deel door De Kievittepolder, wat eigenlijk geen polder is, maar deze is op natuurlijke wijze ontstaan doordat de duinen snel groeiden en daardoor een stuk strand van het water werd afgesloten. Zo ontstond een “vallei” op ongeveer dezelfde hoogte als het strand. In de winter en het voorjaar blijft er veel water staan, voornamelijk in de drinkputten. Nu grazen in de Kievittepolder Schotse Hooglanders. Deze runderen helpen bij het beheren van het landschap. Als je de dieren niet stoort zullen zij je over het algemeen ook niet benaderen. In de omliggende struiken zoals meidoorn, egelantier, duindoorn en kruipwilg broeden vele vogels en in de vochtige graslanden zijn verschillende soorten orchideeën te vinden. Bijzonder is ook de zeldzame boomkikker die hier voorkomt.

Nergens wordt het verhaal van het Zwin beter en boeiender verteld dan in het bezoekerscentrum. 
De Zwinstreek heeft een rijke geschiedenis. In de elfde en twaalfde eeuw vonden er grote overstromingen plaats in het kustgebied van Zeeuws-Vlaanderen door stijging van de zeespiegel. Er ontwikkelde zich een uitgebreid stelsel van geulen en kreken. De Zwingeul met een breedte van vier kilometer was één van de grootste geulen die diep in het land binnendrong. Steden als Damme, Aardenburg, Sluis en St. Anna ter Muiden profiteerden van de economische bloei die dit met zich meebracht. Al in het begin kampten de steden met het probleem van de verzanding. Uiteindelijk verzandde de zeearm volledig. Daarna ontwikkelde het gebied zich tot een landschap met oude polderdorpen, kreken, slikken en schorren waar de natuur vrij spel kreeg. Het lamsoor dat er groeit, zorgt  in de zomermaanden voor een mooie paarse kleur op de Zwinvlakte. Door de schurende stroming worden buiten de kustlijn  fossiele schelpen uit de tertiaire aardlagen losgewoeld en door de zee op het strand neergelegd. Het strand van het Zwin staat dan ook bekend om de fossiele vondsten van schelpen en vooral haaien- en roggentanden. Het zijn restanten van dieren die 10 tot 60 miljoen jaar geleden geleefd hebben. Het Zwin is nu een grensoverschrijdend natuurreservaat. Het gebied bestaat uit schorren, duinen en een grote strandvlakte met een “slufter”, waardoor de zee bij vloed het schorrengebied binnenstroomt. Bij eb is het mogelijk om over het strand naar Knokke te wandelen. Het is handig om vooraf een getijdentabel te raadplegen, zodat je niet verrast kan worden door het opkomend tij.

Onderweg zie je grenspalen staan. De Rijksgrens tussen België en Nederland werd op 8 augustus 1843 vastgelegd in Maastricht. De ruim 400 km. lange, kronkelige grens is met 369 gietijzeren kegelvormige palen van 372 kg. aangeduid.  De eerste grenspaal is geplaatst op het hoogste punt van Nederland bij Vaals (Limburg) en het eindpunt is grenspaal 369 in het Zwin. Het grensdeel langs Zeeuws-Vlaanderen (ca. 100 km.) bestaat uit 100 palen.

De Versche Polder dateert van voor 1435 en is groot 20 gemeten en 250 Brugse roeden. Tussen de Versche polder en de Zandpolder ligt de kleine Zandpolder welke nu één geheel vormt. In de Versche polder was voorheen een schaapsstelle die gebouwd was achter het witte Tolhuisje langs de Stelledijk. Na de inpoldering van de Willem Leopoldpolder is deze schaapskooi afgebroken. De Versche polder en de kleine Zandpolder zijn nu natuurgebied.

Retranchement (in de volksmond "Truzement") is het meest zuidwestelijk gelegen dorp van Nederland. Het dankt zijn naam aan Prins Maurits. Na de herovering van Sluis in 1604 werd in opdracht van prins Maurits een nieuwe versterking op de rechteroever van het Zwin aangelegd; Retranchement-Cassandria. De naam Cassandria wordt niet meer gebruikt, maar Retranche­ment is gebleven, dat het Franse woord voor verschansing betekent. De vesting was bedoeld om aanvallers de toegang tot het Zwin te beletten. Binnen deze vesting sloegen de krijgers hun kampen op. Vervolgens werd de vesting bewoond door soldaten en hun gezinnen, zij bouwden binnen de omwalling een compleet dorp met drie bastions. Ondanks de Franse naam is Retranchement een echt Nederlands stadje, ook al wist men dit in Den Haag niet altijd. In 1945 richtten burgemeester en wethouders een request aan het ministerie om de elektrische straatverlichting in orde te brengen. Per post kwam het antwoord: "Wendt u zich tot uw eigen regering in Brussel".

Tijdens de 80-jarige oorlog (1568-1648) verzamelde Prins Maurits zijn troepen voor een belangrijke onderneming. Het ging om de stad Oostende, die door de vijand in het nauw werd gebracht. Prins Maurits zou een poging wagen om de belegerde stad te ontzetten. Dat deze onderneming belangrijk was, bleek uit de aanwezigheid van commissies uit de Raad van State en de Staten Generaal en vijf graven van Nassau. Op 25 april 1604 werden de vijandelijke schansen St. Pieter, St. Jan en Ter Hofstede ingenomen. Nu Prins Maurits eenmaal vaste voet op het "eiland van Cadzand" had gezet, was hij niet van plan om het gewest te verlaten. Hij schreef een brief naar de Staten met het voorstel om hier enige forten aan te leggen, ter bescher­ming van het Zwin. De Staten gingen akkoord. Eén van deze fronten werd Retranchement-Cassandria.

Sluis was vanaf 1604 tot het eind van de 18e eeuw een grensvesting tussen de Republiek der Verenigde Nederlanden en de Spaanse-Oostenrijkse Nederlanden. Prins Maurits heroverde Sluis in 1604 op de Spanjaarden. Na deze verovering liet hij, Retranchement-Cassandria, aanleggen, ter bewaking van het Zwin. Een retranchement is een term uit de vestingbouwkun­de, het betekent een versterking die "iets" afsnijdt, in dit geval het Zwin. In deze tijd was het Zwin niet meer wat het ooit geweest was doordat de zeearm dichtslibde, maar het gaf nog altijd toegang tot Sluis met zijn gefortificeerde haven. Na het eindigen van het Twaalfjarig Bestand in 1621 werd de gebastioneerde aarden omwalling in opdracht van Prins Maurits uitgebreid door de bekende vestingbouwer Simon Stevin. In het zuiden (waar u nu staat) werd Fort Nassau gebouwd en in het noorden Fort Oranje, tussen beide forten bouwde men grachten, wallen en bastions. Een fort is een naar alle zijden verdedigbaar zelfstandig vesting­werk, soms met een permanente militaire bezetting. Een bastion is een hoekige aarden uitbouw van een verdedigingswal, op de route nog duidelijk te zien. Voor 1648 kreeg Retranchement-Cassandria zijn huidige vorm, met drie bastions aan de landzijde, die er nog altijd liggen. Tijdens een zware storm in 1682 is Fort Oranje weggeslagen door de zee. Het motief voor de aanleg (vrees voor een nieuwe Spaanse overval) was niet uit de lucht gegrepen. In 1608, 1621 en 1626 probeerden de Spanjaarden inderdaad Sluis te heroveren.

In de verte kan je tijdens de wandeling het buurtschap Ter Hofstede zien liggen. Ter Hofstede is één van de oudste historische plaatsen in onze streek. Ter Hofstede had een minihaventje in het Zwin, hier gingen beurt­schippers voor anker zodra ze het Sluise gat waren binnengevaren, of ze lagen onder de wal van het hoge Fort Oranje te wachten op gunstige wind om het Sluise gat uit te varen. Hiervoor gebruikte men vroeger de term "onder Oranje liggen". Op 23 september 1811 stak Napoleon met een schuitje over naar Ter Hofstede, er was toen geen sprake meer van een haventje. De veerman, uitgedost met lieslaarzen, heeft toen de Grote Keizer op zijn rug naar de oever gedragen. Als beloning kreeg de veerman van Napoleon een gouden ring.

In de 80-jarige oorlog vormde de zeearm het Zwin de frontlijn tussen de Hollanders en de Spanjaarden. Na de vrede van Munster is het Zwin nauwelijks meer van betekenis geweest als vaarroute. De ondergang van de steden aan het Zwin werd ooit voorspeld door een meermin.

De legende van de meermin Cassandra 
De zwinwateren zaten vroeger vol met vreemde wezens. Op een zekere dag hadden lieden uit Damme een sprankelende meermin gevangen in hun netten. De meermin Cassandra was juist haar haren aan het kammen toen de vissers haar met een schepnet van de golven afhaalden. Nu is dat iets wat je nooit moet doen, laat ze zingen, zwemmen en lachen maar laat ze vooral met rust. De vissers waren verbouwereerd door zoveel schoonheid dat ze geen aandacht schonken aan het gerommel uit zee, welke afkomstig was van de zeemeerman van de prachtige zeenimf. Deze zag zijn liefje met de vissersboot uit het zicht verdwijnen. De vissers bedachten dat zoveel schoonheid hun beurzen aardig kon spekken. Ze besloten om de meermin op jaarmark­ten en kermissen van de Zwinsteden te tonen. Men bracht het mooie, lieve schepsel naar Damme. Ze had al de hele weg tegengesparteld, gehuild en gesmeekt om haar vrij te laten, maar niets mocht baten, ze moest mee naar Damme. In Hoeke verloor ze haar kam en in Oostkerke haar kostbare met paarlen versierde schelpen spiegel. Toen de zeemeermin de vaste wal aan haar staart voelde schreeuwde ze om hulp, zeemeeuwen aangetrokken door haar geroep, krijsten met haar mee, in de hoop haar vrijheid te kunnen bewerkstelligen. Er ontstond zo'n heftig kabaal, dat aangesnelde mensen riepen: Laat haar vrij, laat dat lieve schepsel zwemmen. Maar de vissers, dol van al dat lawaai, sleepten haar naar een kerker.  Elke keer als er markt was, stelden de Dammenaars haar te kijk......voor geld nog wel!! De derde dag riep de wanhopige meermin, razend van woede: Damme zal vergaan! Brugge zal bestaan!  De Dammenaars schrokken zich rot en besloten de meermin voor straf op te sluiten in een put in Oostkerke, niet ver van het restaurant De Siphon. Voor ze stierf sprak de zeemeermin de vreselijke vloek uit over de Zwinsteden: "Al jullie havens zullen verzanden, er zal geen boot meer de haven in kunnen en er zal geen vis meer in zwemmen!" De zeemeerman, die het kammetje en spiegel van zijn geliefde vond, zette de vervloeking kracht bij. Met zijn staart woelde hij de zeebodem om en de golven, boos om wat hun zeemeermin was aangedaan, smeten het zand voor de kust van de havensteden van Vlaanderen. Hierdoor verzandden alle havens van Brugge tot Damme en van St. Anna ter Muiden tot Sluis.

In de Zwinstreek komen we nog vaak namen of afbeeldingen met "meermin" tegen. De molens van Ter Hofstede, Hoeke en Knokke dragen een meermin als windwijzer. In Sluis is er de Meerminnestraat en ook de meerminneput in Oostkerke bestaat nog steeds.